De edele kunst van woordkunst
Afgelopen september kondigde de Schuur haar vernieuwing van het programma aan. Onder de veelzeggende spreuk ‘kortere naam breder programma’ begon een nieuw hoofdstuk voor de Schuur. Een hoofdstuk met minstens zo veel inspirerende theatervoorstellingen en artsy filmvertoningen en meer ruimte voor interdisciplinariteit, dj’s in het café en woordkunst.
Toen ik het woord woordkunst voor het eerst in de Schuur hoorde vallen, dacht ik in eerste instantie aan dichters in de kleine zaal die voorlazen uit hun werk. Ik dacht aan poëzie, aan gedichten, mooie zinnen met of zonder een diepere boodschap. Ik dacht aan het woord in de vorm van een serie zwarte drukletters; op een leuke manier voorgedragen. Maar al snel ontdekte ik dat de kunst van het woord veel breder gaat dan alleen het geschrevene. Woordkunst gaat naast wat je zegt ook om hoe je het zegt, waar je het zegt, waarom je het zegt, enzovoort. Toen begin september de eerste editie van het open woordkunstpodium Lettertypes in de bovenzaal van de Schuur plaatsvond, zat de line-up dan ook vol rappers, songtekstschrijvers, cabaretiers en eigenlijk vrij weinig ‘poëten’.
Toen ik een tijd terug de moed had verzameld om de achteringang van de Bibliotheek Schalkwijk te nemen voor een avond delen uit ‘Open boek’ op het Meemaakpodium Schalkrijk, leerde ik het belang van de voordracht voor de wereld van poëzie. ‘Hartstikke mooie woorden’, hoorde ik, ‘maar waarom kijk je steeds naar je blaadje?’. Gevolgd door, constructief gebrachte, feedback over leestempo, pauzes, emotie, mimiek, intonatie, volume, lichaamshouding, ademhaling, positie voor de microfoon, blikrichting en nog veel meer aspecten die opeens verborgen bleken te zitten in de woorden die ik ooit zonder hardop te lezen op papier had gezet.
Rap, muziek en ook comedy en theater zíjn vormen van moderne poëzie. Vijftig procent het geschreven woord, vijftig procent het uitgesproken woord. Het mooie van woordkunst is bovendien dat het uitnodigt tot zelf participeren. Geen woordkunstenaar zal twee uur alleen op het podium staan te zenden. Een rapper zet het publiek in als zijn vocals, een comedian gaat los op de input van het publiek en een dichter deelt met alle liefde zijn podium met andere dichters. Ik voel het al snel prikkelen. Woordkunst is een bredere vorm van kunst dan de Schuur gewend is en het voelt makkelijker jouw persoonlijke weg naar binnen te vinden. Zo zorgt verbreding opeens voor een lagere drempel om zelf de pen erbij te pakken.
Ik ben hier niet om tips te geven over hoe zelf aan woordkunst te beginnen, dat moge duidelijk zijn. Wel raad ik aan om eens bij de nieuwe uiterwaarden van de Schuur te gaan kijken. Er zijn opeens een hele hoop, relatief, nieuwe gezichten die ook hún kunstvorm nu mogen delen. Mike Warners en betrokken artiesten blijven zich inzetten bij Lettertypes, dat op 10 februari een tweede editie krijgt, en ook Babs Gons laat haar ‘Babs’ Woordsalon’ vaker terugkomen in de Schuur. Later in het jaar volgen vast en zeker meer woordkunstinitiatieven en open podia.
Misschien zet dit jou aan om zelf eens je oma’s typemachine uit de kast te trekken voor een paar old-school poëziewerken of durf je nu eindelijk je volgekalkte post-its op een open podium om te zetten in klanken. Eén ding is echter zeker: het laatste woord is nog lang niet geschreven over de edele kunst van woordkunst.
Geschreven door: Lukas Gerber